Vanmorgen zag het weer er weer schitterend uit, na 
			de regen die gisterenavond viel. Iets na negen uur ging ik weer op 
			pad, na ontbeten te hebben (bij Super 8) en getankt te hebben (bij 
			Chevron, waar een behulpzame pompbediende niet alleen de tank vulde, 
			maar ook de ramen en koplampen waste) Ik reed weg uit 100 Mile 
			House, in zuidelijke richting.
			Op dze weg (97) kom je meer plaatsen tegen die als 
			naam een afstandsaanduiding in mijlen hebben. 93 Mile House en 70 
			Mile House zijn plaatsjes waar enkele gebouwtjes staan. Maar ook 
			veel wegen hebben een naam die aangeeft hoe ver je van Lillooet af 
			bent.
			Bij Chasm ging ik van de weg af. Daar is een kloof 
			te zien, die lijkt op het landschap in Wells Gray Park, maar dan 
			zonder watervallen. Wel mooi om even rond te kijken en het viewpoint 
			bevindt zich valkbij de weg.
			Het landschap tussen 100 Mile House en Clinton is 
			tamelijk vlak met meren en bossen. Na Clinton wordt het opnieuw 
			heuvelachtig en geleidelijk droger, je komt weer in de regenschaduw 
			van de Costal Mountains.
			
			 Cache 
			Creek is nog steeds een pleisterplaats, een functie die het vroeger 
			op de goudroute ook al vervulde. Er wordt getankt, gegeten en 
			gedronken, sanitair gestopt en gesleuteld aan een busje van mensen 
			die duidelijk gestrand waren.
Cache 
			Creek is nog steeds een pleisterplaats, een functie die het vroeger 
			op de goudroute ook al vervulde. Er wordt getankt, gegeten en 
			gedronken, sanitair gestopt en gesleuteld aan een busje van mensen 
			die duidelijk gestrand waren.
			Afgelopen dinsdag was ik hier ook al, toen 
			kwam ik uit Lillooet en was ik op weg naar Kamloops. Nu kwam ik 
			vanuit het noorden en wilde ik verder naar het westen (eigenlijk 
			zuiden) over Hwy 1 in de richting van Lytton en Hope.
			Ik pauzeerde even om wat te drinken en eten en een eindje omhoog te 
			rijden, tussen de weinige huizen van Cache Creek. Daarna reed ik 
			verder
			 
			
			
			
			Het landschap is droog, woestijnachtig, maar wel 
			mooi, zeker op plaatsen waar de Canyon van Thompson River smal is. 
			Steeds moeten daar een rivier, twee spoorlijnen en een autoweg 
			doorheen, wat fraaie staaltjes van (spoor)weg en waterbouw te zien 
			geeft. Er werd op deze dag volop geraft op Thompson River. Bij 
			Lytton stroomt de Thompson River in de Fraser River, die ik eerder 
			in Lillooet ook al had gezien. Het landschap werd geleidelijk 
			groeren, maar het dal blijft behoorlijk nauw en er zijn overal mooie 
			viewpoints langs de weg aangelegd. Hwy 1 is hier overigens nog 
			steeds een gewone tweebaansweg, met af en toe een derde baan als het 
			heel steil wordt.
			Bij een van de viewpoints maakte ik een praatje met een Deen, die 
			met zijn vrouw ook over Icefields Parkway was gereden.
			 
			
			 Ter 
			hoogte van Boston Bar werd het Fraserdal wel heel erg eng. Op die 
			plek hebben ze van het dal een attractie gemaakt met de naam Hell's 
			Gate, dezelfde naam die ontdekker Simon Fraser aan deze plaats gaf 
			toen hij er voor de eerste keer langskwam. Met een kabelbaantje werd 
			ik naar beneden getakeld, waar je rond kunt kijken en (uiteraard) 
			souvenirs kopen. Aan weerszijden van de rivier zijn betonnen 
			vistrappen gebouwd, die ze hebben gemaakt omdat de vissen niet meer 
			boven dit punt uitkwamen, waarschijnlijk omdat mensen de Canyon door 
			hun bouwactiviteiten zo smal hadden gemaakt dat de vis niet langer 
			tegen de snelle stroom kon opzwemmen.
Ter 
			hoogte van Boston Bar werd het Fraserdal wel heel erg eng. Op die 
			plek hebben ze van het dal een attractie gemaakt met de naam Hell's 
			Gate, dezelfde naam die ontdekker Simon Fraser aan deze plaats gaf 
			toen hij er voor de eerste keer langskwam. Met een kabelbaantje werd 
			ik naar beneden getakeld, waar je rond kunt kijken en (uiteraard) 
			souvenirs kopen. Aan weerszijden van de rivier zijn betonnen 
			vistrappen gebouwd, die ze hebben gemaakt omdat de vissen niet meer 
			boven dit punt uitkwamen, waarschijnlijk omdat mensen de Canyon door 
			hun bouwactiviteiten zo smal hadden gemaakt dat de vis niet langer 
			tegen de snelle stroom kon opzwemmen.
			Het was mooi om te zien en vooral ook te horen hoe het water door de 
			nauwe passage stroomt. De rivier bulderde behoorlijk en de wind ook, 
			in dit tochtgat. En toen aan beide kanten tegelijk nog een trein 
			voorbij reed, was de herrie compleet.
			Van Hell's Gate naar Hope is het niet ver meer, ik 
			had tijd om nog een ommetje te maken, vandaar dat ik de 3 opreed 
			richting Manning Park, het begin van een eveneens zeer fraaie route, 
			die ik misschien een andere keer nog eens zal rijden. In Manning 
			Park koos ik de weg die omhoog gaat, naar de Cascades Outlook, een 
			uitzichtpunt waarvandaan je de VS kunt inkijken. De Cascades zien er 
			hier net zo uit als aan de Amerikaanse kant. Aangezien een compleet 
			ommetje over Princeton nogal lang zou worden, reed ik terug naar 
			Hope en keek onderweg nog even bij Hope-slide, een geweldige 
			bergstorting, net zoals bij Randa in Wallis (CH). Daarvandaan reed 
			ik in een half uurtje naar Aldergrove, waar ik opnieuw een weekend 
			zou verblijven.