Tijd om zachtjesaan terug te gaan richting Vancouver.
Maar omdat er onderweg niet zo heel veel bezienswaardigheden langs
zouden komen, besloot ik eerst nog een eindje terug te rijden, de Icefields Parkway op, om Mt. Edit Cavell te zien. Vanuit Jasper,
waar ik lekker sliep en bij A&W ontbijt at, kun je deze berg al zien
liggen. De weg loopt helemaal door tot aan de voet van deze
vergletsjerde berg. Aan het eind van de weg parkeerde ik en maakte
een wandeling over de morene tot bij de gletsjer. Helaas vergat ik
mijn anti-insecten-spray met als resultaat twee flinke bulten.
De gletsjer trekt zich ook hier nog steeds terug en
daardoor kun je ook beneden, waar vroeger ijs lag, over het puin
lopen. Je kunt tot vlakbij het ijs komen en staat dan bij een
gletsjermeer, dat geen zichtbare afwatering heeft. Hoe en waarheen
het water dan wel verdwijnt heb ik niet kunnen ontdekken. Al met al
is het bijzonder indrukwekkend om letterlijk aan de voet van zo'n
enorme berg te staan, het is net alsof je tegen een muur opkijkt.
Alles bij elkaar moet je rekenen op ca. 2 uur voor dit tripje,
gerekend vanuit Jasper.
Daarna moest er stevig gereden worden. Ik ging eerst
terug naar Jasper (dat is maar een klein eindje van de berg af) en
daar draaide ik naar links weg 16 op. Het eerste belangwekkende punt
dat ik tegenkwam was Yellowheadpas, een heel eenvoudig te berijden
lage pas in de Rockies, waar niets bijzonders te zien is, behalve
dat je een tijdgrens overschrijdt en dat vanaf dit punt alle
(regen)water naar de Grote Oceaan stroomt.
Daarna kwam ik aan bij Mt. Robson, maar dat is zeker
60 km. verder. Op weg 16 rijden niet veel auto's, maar het is ook
niet absoluut verlaten in dit gebied. En de auto's die er reden,
hadden er in het algemeen flink de sokken in. Ook hier wordt stevig
doorgereden.
Mt. Robson ligt in het gelijknamige Provinciale park en is het 3954
m. het hoogste punt van de Canadese Rocky Mountains. Deze berg is
gewoon vanaf de Highway te zien en trekt dan ook heel wat bezoekers
die even stoppen op de parkeerplaats en een aandenken of wat te eten
en te drinken kopen.
Tot nu toe was het nog steeds mooi weer geweest, al
kwamen er de laatste uren wel wat wolken opzetten. Nu begon de lucht
echter volledig te betrekken, eerst met dunne, later ook met dikke
hoge wolken. Om auto te rijden is dit weertype helemaal niet
hinderlijk en omdat de weg naar Clearwater lang is (ca. 200 km.)
vond ik dat beetje bewolking helemaal niet erg.
Bij Clearwater kun je het Wells Gray Provincial Park
in. Een lange weg voert de beboste heuvels van het Park in, waar
hier en daar mensen wonen en recreëren. In het park zijn diverse
fraaie watervallen te zien: de Spahat Falls (60m hoog), de Dawson
Falls, die een heel eind verder in het park liggen, storten zich
over een breedte van 91m 18m omlaag. Als laatste bezocht ik Helmcken
Falls, nog een eindje verder. Deze waterval stort zich met een enorm
gebulder liefst 137m omlaag. Overal in het park zijn schitterende
viewpoints, waarvan sommige duizelingwekkend hoog.
Helmcken Falls ligt op 49 km van het beginpunt,
Clearwater en je moet dezelfde weg terug rijden, want er is maar een
toegang tot dit fraaie park. Overigens is dat niet erg, want op de
terugweg zie je weer andere dingen. Het is een mooie afwisselende
rit door een gebied waarin veel dieren leven; ik zag een hert en
diverse eekhoorntjes.
In Clearwater aangekomen besloot ik door te rijden
naar 100 Mile House, via route 24, een mooie weg hoog door de
bergen. In 100 Mile House (dat op de goudroute ligt) nam ik een
kamer bij Super 8, die dus 100 mijl van Lillooet af zou moeten
liggen...
Of dat klopt was nog maar de vraag, wel zag ik op een wegwijzer dat
het nog dik 400 km naar Vancouver is.